Dit congres wordt georganiseerd ter nagedachtenis van prof. mr. Ben Schueler. Als hoogleraar omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht en als staatsraad in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Nederlandse Raad van State was hij een boegbeeld van omgevingsrecht in de Lage Landen. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met beeldbepalende wetgeving en rechtspraak over het begrip milieugebruiksruimte.
De term ‘milieugebruiksruimte’ is niet nieuw. In de nasleep van de Commissie Brundtland duikt de term voor het eerst op in de jaren ’90 van de vorige eeuw. Een eerste definitie van het begrip wordt in 2010 opgenomen in de Nederlandse Crisis- en herstelwet: ‘binnen een ontwikkelingsgebied aanwezige marge tussen de bestaande milieukwaliteit en de voor dat gebied geldende milieukwaliteitsnormen, die kan worden benut voor milieubelastende activiteiten’.
De term ‘milieugebruiksruimte’ wordt in verband gebracht met een zogenaamde ‘programmatische aanpak’ of een ‘doelbereiking binnen een bepaalde termijn met behulp van een plan of programma, waarin de milieugebruiksruimte verbruikende ontwikkelingen, zowel de autonome en de voorgenomen ontwikkelingen, zijn aangegeven en de actieve maatregelen waarmee milieugebruiksruimte wordt vrijgemaakt zijn opgenomen.’
Dat de grenzen van de milieugebruiksruimte in Nederland en Vlaanderen worden bepaald door strikte Europeesrechtelijke milieukwaliteitseisen, hebben de stikstof- en PFAS-crisis pijnlijk duidelijk gemaakt. De roep om een wettige en doeltreffende programmatische aanpak klinkt luider dan ooit tevoren. De discussie over milieugebruiksruimte lijkt nu pas echt begonnen.